Windt Le Grand Leeuwenburgh Advocaten

Overgang van onderneming en het behoud van anciënniteit

Noot bij uitspraak Hof van Justitie EU, 24 juni 2021, nr. C-550/19, ECLI:EU:C:2021:514

Deze annotatie richt zich op twee (samenhangende) vragen die in de zaak Obras y Servicios Públicos een rol speelden. De eerste vraag: wat zijn de gevolgen van een overgang van onderneming als bedoeld in art. 1 Richtlijn 2001/23/EG voor rechten en verplichtingen die voortvloeien uit eerdere arbeidsovereenkomsten tussen de vervreemder en de werknemer die door deze overgang bij de verkrijger in dienst treedt? De tweede vraag: wat zijn de gevolgen van deze overgang voor de opgebouwde anciënniteit van deze werknemer?

In de zaak Obras y Servicios Públicos wenste de Spaanse rechter volgens het Hof van Justitie – onder meer – te vernemen of art. 3 Richtlijn 2001/23/EG ‘zich verzet tegen een nationale regeling volgens welke bij een overgang van personeel in het kader van overheidsopdrachten de rechten en verplichtingen van de overgedragen werknemer die de overnemende onderneming in acht moet nemen, beperkt zijn tot uitsluitend die welke voortvloeien uit de laatste overeenkomst die deze werknemer met de vertrekkende onderneming heeft gesloten. [1] Art. 27 van de (ten tijde van de feiten van het hoofdgeding toepasselijke versie van de) algemene collectieve arbeidsovereenkomst voor de bouwsector bepaalt namelijk dat de overnemende onderneming niet 'gebonden is door een eerder contract of eerdere overeenkomst, in het bijzonder ten behoeve van de dienstjaren, vergoedingen bij beëindiging van de overeenkomst en elk ander mechanisme waarbij de duur van de dienstverlening in aanmerking wordt genomen, tenzij die rechten voor de overgang reeds aan de werknemer werden toegekend bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis en de overnemende onderneming van die rechten op de hoogte werd gesteld binnen de termijn en op de wijze als bepaald in dit artikel.' [2] In het dictum verklaart het Hof van Justitie voor recht dat - onder meer - art. 3 Richtlijn 2001/23/EG zich niet verzet tegen een dergelijke nationale regeling die de door de overnemende onderneming in acht te nemen rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de laatste overeenkomst die deze werknemer met de vertrekkende onderneming heeft gesloten, mits de toepassing van deze nationale regeling niet meebrengt dat deze werknemer door het enkele feit van deze overgang in een minder gunstige positie wordt gebracht. [3]

Lees hier verder (alleen toegankelijk voor abonnees)

  1. Punt 81 van de uitspraak. 
  2. Punt 12 van de uitspraak
  3. Dictum van de uitspraak

Over dit bericht

Plaatsingsdatum: 6 oktober 2021
Gepubliceerd in: JIN 2021-7/115

Ook interessant