Windt Le Grand Leeuwenburgh Advocaten

Collusie bij overheidsopdrachten, de Commissie-mededeling en de Nederlandse Aanbestedingswet 2012

In dit artikel bespreken de auteurs of de Aanbestedingswet 2012 een juiste interpretatie is van Richtlijn 2014/24/EU voor wat betreft de facultatieve uitsluitingsgronden die zien op mededingingsrechtelijke overtredingen. Het gaat er om hoe de Nederlandse wetgever art. 2.87 aanhef en lid 1 sub d Aanbestedingswet (‘vervalsing van de mededinging’) heeft vormgegeven en of dit strookt met de nadere duiding, zoals de Europese Commissie nu in haar recente ‘Mededeling over tegengaan van collusie bij overheidsopdrachten’ geeft.

Inleiding 

De Europese Commissie heeft op 18 maart 2021 de ‘Mededeling over instrumenten ter bestrijding van collusie bij overheidsopdrachten en over richtsnoeren voor de toepassing van de desbetreffende uitsluitingsgrond’ (hierna: ‘Mededeling over tegengaan van collusie bij overheidsopdrachten’ of ‘mededeling’) [1] gepubliceerd. De mededeling biedt de aanbestedende diensten richtsnoeren hoe zij manipulatie van aanbestedingsprocedures kunnen bestrijden, waaronder handvatten bij de toepassing van de facultatieve uitsluitingsgronden in de Europese Aanbestedingsrichtlijnen (Richtlijn 2014/24/EU, [2]  Richtlijn 2014/23/EU [3] en Richtlijn 2014/25/EU[4]). De mededeling over het tegengaan van collusie bij overheidsopdrachten verduidelijkt onder welke omstandigheden een aanbestedende dienst een ondernemer van een aanbestedingsprocedure kan uitsluiten. [5]

Lees hier verder 

  1. Mededeling van de Europese Commissie van 18 maart 2021 over instrumenten ter bestrijding van collusie bij overheidsopdrachten en over richtsnoeren voor de toepassing van de desbetreffende uitsluitingsgrond, PbEU 2021, C 91/01. Deze mededeling is een instrument dat was aangekondigd in 2017 door de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité van de Regio’s (Succesvolle overheidsopdrachten in en voor Europa), d.d. 3 oktober 2017, par. 4.D.
  2. Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG, PbEU 2014, L 94/65.
  3. Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, PbEU 2014, L 94/1.
  4. Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG, PbEU 2014, L 94/243.
  5. Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG, PbEU 2014, L 94/65, art. 57 lid 4 sub d (voorheen art. 45 lid 2 sub d Richtlijn 2004/18/EG).

Over dit bericht

Plaatsingsdatum: 1 december 2021
Gepubliceerd in: TA 2021/6

Ook interessant